Wij zoeken nieuwe collega’s. Bekijk hier alle vacatures

19 juni 2025

Nultarief geweigerd bij onduidelijk vervoer naar Duitsland

Een machinehandelaar koopt een machine en verkoopt deze door aan een Duitse afnemer. Het bedrijf past het nultarief toe bij de verkoop en vraagt de btw terug over de inkoop. De Belastingdienst betwist echter dat de machine daadwerkelijk naar Duitsland is vervoerd vanwege inconsistenties in vrachtbrieven en getuigenverklaringen. Voor exporterende ondernemers rijst de vraag welk bewijs nodig is voor toepassing van het nultarief bij intracommunautaire leveringen. 

Transport naar Duitsland

De machinehandelaar stelt dat de machine correct naar de Duitse afnemer is vervoerd en het nultarief daarom terecht is toegepast. Als bewijs voert het bedrijf vier vrachtbrieven aan, plus getuigenverklaringen van betrokkenen. De machine wordt in delen vervoerd naar het Duitse bedrijf, wat de verschillende transportdocumenten verklaart. Het bedrijf beroept zich ook op de onschuldpresumptie: in de strafzaak over dezelfde btw-aangifte is een van de bestuurders vrijgesproken van opzettelijk onjuiste aangifte.

Te veel feiten kloppen niet 

De rechtbank oordeelt dat het bedrijf niet slaagt in de bewijslast. Te veel feiten kloppen niet met elkaar. De rechtbank oordeelt dat de kilometerregistraties geen begin- en eindbestemming vermelden, geregistreerde afstanden kloppen niet met werkelijke afstanden naar Duitsland, de Duitse belastingdienst meldt dat het afleveradres niet bestaat en getuigen geven inconsistente verklaringen. Eén chauffeur ontkent zelfs zijn handtekening op een vrachtbrief en stelt nooit naar Duitsland te zijn gereden. Deze ongerijmdheden maken het onmogelijk te concluderen dat de machine daadwerkelijk naar Duitsland is vervoerd. Het feit dat het bedrijf in de strafzaak is vrijgesproken, doet niet ter zake. Belastingrecht en strafrecht hanteren verschillende bewijskaders.

Zorgvuldige documentatie

Deze uitspraak toont het belang van zorgvuldige documentatie bij intracommunautaire leveringen aan. Uit de problemen in deze zaak wordt duidelijk wat wél goed bewijs zou zijn geweest:

  • complete kilometerregistraties met duidelijke begin- en eindbestemmingen van alle ritten;
  • kloppende afstanden die overeenkomen met werkelijke routes naar het Duitse afleveradres;
  • bestaand en geverifieerd afleveradres dat door Duitse autoriteiten kan worden bevestigd;
  • consistente vrachtbrieven met correcte handtekeningen van chauffeurs die de ritten daadwerkelijk hebben uitgevoerd;
  • eenduidige getuigenverklaringen van alle betrokkenen zonder wisselende verhalen achteraf;
  • echte orderbevestigingen en correspondentie die aansluiten bij de feitelijke levering;
  • tachograafgegevens die de ritten naar Duitsland bevestigen;
  • bevestiging van ontvangst, ondertekend door de Duitse afnemer op de afleverlocatie;
  • btw-nummerverificatie van de Duitse afnemer bij de Duitse belastingdienst;
  • bewijs van daadwerkelijke betaling door de Duitse afnemer;
  • fotodocumentatie van de machine op de Duitse locatie;
  • eventuele douanepapieren of andere transportdocumenten;
  • verzekeringspapieren voor het transport naar Duitsland.

Voor exporterende bedrijven geldt: zorg voor waterdichte administratie zonder onduidelijkheden of tegenstrijdigheden. Elke inconsistentie kan leiden tot weigering van het nultarief en kostbare naheffingen.

Relevante artikelen

Herstel stamrecht door verrekening met managementfee niet mogelijk

Een ondernemer die zijn stamrechtuitkering niet op tijd laat ingaan, kan dit niet herstellen door achteraf zijn managementvergoeding te verlagen. De rechtbank wijst de door hem voorgestelde constructie af, waarbij de managementvergoeding van zijn

Lees hier meer

Rente op familiehypotheek te hoog

Een man en zijn echtgenote besluiten een woning te kopen, zonder dat zij een financieringsvoorbehoud maken. Omdat zij extra financiering nodig hebben voor de nieuwe woning, sluit de man samen met zijn echtgenote later in het jaar een

Lees hier meer

Verzendtheorie niet van toepassing op ambtshalve vermindering

Een man krijgt in 2018 een aanslag IB opgelegd over het jaar 2016. Pas aan het einde van 2021 laat hij een bezwaarschrift opstellen. In deze brief, gedateerd op 31 december 2021, vraagt hij om uitstel voor het motiveren van zijn bezwaar. Volgens hem

Lees hier meer

Geen tijdsevenredige herrekening box 3 bij overlijden

Een erflaatster overlijdt op 2 januari, slechts één dag na de peildatum voor box 3. Over haar vermogen van ruim 1,2 miljoen euro legt de Belastingdienst een aanslag op en berekent hierbij het rendement over het volledige jaar. De

Lees hier meer

Margeregeling ten onrechte toegepast bij Duitse inkoop

De margeregeling kan alleen worden toegepast als ook de leverancier deze regeling hanteert. De fiscale behandeling bij de leverancier is bepalend voor toepassing van de margeregeling. Het is niet voldoende dat goederen fysiek gebruikt of beschadigd

Lees hier meer

Verdubbeling bijtelling schendt eigendomsrecht

Een werknemer die in april 2019 een elektrische auto bestelt, krijgt gelijk van de rechtbank Noord-Nederland. De verdubbeling van de bijtelling van 4% naar 8% in 2020 schendt het eigendomsrecht voor wie al onomkeerbare verplichtingen is aangegaan.

Lees hier meer